Na een aantal droge, schrale weken is het weer nu aan het veranderen: de (nacht)temperatuur is gestegen en bijna overal is neerslag gevallen. Er is afgelopen dagen her en der al gemaaid, komende week zal er nog meer gras gemaaid worden. Vanwege de koude nachten in maart en april vraagt zorgvuldig inkuilen extra aandacht om conserveringsverliezen en broei te voorkomen. De ruwvoerspecialisten van ForFarmers hebben een actueel advies geschreven:

Maai niet te laat en hanteer een minimale maaihoogte van 7cm.

Wij adviseren te maaien bij een droge stof opbrengst tussen de 3 en 3,5 ton. Bij een mooie, dichte zode is de grashoogte dan tussen 25-27 cm. Zorg voor een goede afstemming met de loonwerker. Hanteer een minimale maaihoogte van 7 cm, gras groeit uit gras, dat betekent een snellere hergroei na het maaien, zeker bij grasklaver. Overweeg hoger te maaien op oneffen percelen om grond in de kuil te voorkomen.

Veldperiode: maximaal 48 uur

Streef een korte veldperiode na, maximaal 48 uur. Voor een optimale conservering is een droge stof percentage van minimaal 45% nodig. Houd ook rekening met het maaitijdstip. Maai je aan het eind van de dag? Dan zorgen de extra zon-uren voor (nog) meer suiker in de kuil. Dit is voeding voor melkzuurbacteriën. Wanneer de suikers niet door melkzuurbacteriën worden verbruikt tijdens de conservering, is dit voeding voor schimmelgroei bij het openen van de kuil.

Harken: juiste balans tussen schoon product in de kuil en oogstresten op het veld

Stel de hark/schudder op circa 3-4 centimeter vanaf de graszode tot de rotorrand. Een te hoge afstelling zorgt voor oogstresten (hogere kans op schimmelvorming). Te diep zorgt voor zandinsleep. Grond in de kuil betekent een duidelijk lagere voedingswaarde en veelal een ongunstige conservering.

Oprapen: begin met de huiskavels

Controleer of de opraapwagen of hakselaar schoon opraapt. Zorg voor scherpe messen. Begin met de huiskavels, de veldkavels als laatste. Hiermee wordt de aanvoersnelheid op de kuil lager en ontstaat meer tijd voor aanrijden.

Help de conservering en voorkom broei met een inkuilmiddel

Bij koud weer of in dit geval koude nachten, verbruikt het gras minder suiker dan normaal. Hierdoor wordt het gras suikerrijk. Suiker is voeding voor melkzuurbacteriën. Melkzuurbacteriën zetten de suikers om in melkzuur. Melkzuur zorgt voor een pH-daling en die pH-daling zorgt weer voor een goede conservering en geeft bacteriën en schimmels die broei veroorzaken minder kans.

Maar door de koude nachttemperaturen, zijn er ook minder melkzuurbacteriën in het gras. Bij suikerrijk gras kan het zo zijn dat de suikers niet volledig worden verbruikt tijdens de conservering. De restsuikers zijn een voedingsbron voor ongewenste schimmels, die broei kunnen veroorzaken na het openen van de kuil. Dit betekent droge stofverlies én voederwaardeverlies.

Kortom: wil je zoveel mogelijk kwaliteitsvoer van eigen land en zo min mogelijk verliezen? Gebruik dan een inkuilmiddel met een dubbele werking: het voorkomen van broei en het verlagen van conserveringsverliezen.

Inkuilen: stem de hoogte van de kuil af op de voersnelheid

Stem de hoogte van de kuil af op 1,5 tot 2 meter voersnelheid per week. Zorg voor een schone kuilplaat en aanvoerroute en bereid de plaat voor met wandfolie. Verdeel het gras in laagjes van 15-20 centimeter per keer. Leg de kuil hol aan om de randen zo goed mogelijk te verdichten. Werk de kuil glad af. De verdeelcapaciteit op de kuil bepaalt de hoeveelheid aanvoer tijdens het inkuilen. Het gewicht op de kuil = minimaal 50% van aanvoer per uur. Dit betekent dat bij 50 ton aanvoer per uur er 25 ton op de kuil moet om aan te rijden. Rijd langzaam, met 3-4 km/uur en 3-4 bar in de banden

Kuil afdekken

Dek de kuil zo snel mogelijk af, met voldoende gewicht er op, een onderfolie geeft goede resultaten.